Previous Frame Next Frame

Boeddhistische Ethiek

Boeddhistische ethiek houdt zich bezig met principes en oefeningen die behulpzaam zijn in de groei van een mens naar vrijheid en geluk. Volgens de wet van conditionaliteit (pratitya samutpada) is het mogelijk om condities op te zetten die ofwel behulpzaam zijn en dus vaardige gevolgen hebben maar ook condities die hinderlijk zijn en dus onvaardige gevolgen hebben. De ethische trainingsregels zijn richtlijnen om dergelijke constructieve en behulpzame condities op te zetten en alsdusdanig zijn het helemaal geen regels of geboden/verboden. Ze worden gezien als principes om zich in te trainen en vragen dus ook geen perfecte toepassing. We blijven immers mensen van vlees en bloed.Bovendien is het leven complex en is er ook niet zomaar één handeling die altijd en overal in alle omstandigheden goed en juist zal zijn. In het boeddhisme wordt dan ook de voorkeur gegeven te spreken over wat vaardig is en wat onvaardig is, wat behulpzaam is in die omstandigheid en wat niet behulpzaam of hinderlijk is (voor de groei naar vrijheid en geluk). Het betekent echter ook dat ethiek niet vrijblijvend is want er is wel degelijk de wet van conditionaliteit. Niet alles wat je doet is zomaar goed: de trainingsregels zijn de richtwijzers.

Er zijn 5 ethische trainingsregels die regelmatig in Triratna-centra gereciteerd worden (in het Pali en in het Nederlands). Er is telkens een negatieve en een positieve formulering.

1. Ik train mezelf erin me te onthouden van het doden of kwetsen van levende wezens. (negatief geformuleerd)  Met daden van liefdevolle warmte zuiver ik mijn lichaam (positief geformuleerd)

Dit is het fundamentele ethische principe in het boeddhisme: waar mogelijk het principe van geweldloosheid hanteren, geen schade berokkenen aan levende wezens. Hier hoort ook het vraagstuk thuis van vegetarisme en veganisme. De overige ethische principes zijn uitwerkingen hiervan.

Meer over geweldloosheid op:


2. Ik train mezelf erin me te onthouden om te nemen wat niet gegeven is (negatief). 
Met gulle edelmoedigheid zuiver ik mijn lichaam
(positief).

Hier gaat het over jezelf trainen om niets te nemen wat niet van jou is of wat niet gegeven is, tijd, materiaal...het gaat ook over niet manipuleren, niet uitbuiten...de positieve tegenhanger is vrijgevigheid of gulle edelmoedigheid.


3. Ik train mezelf erin me te onthouden van sexueel wangedrag (negatief).
Met rust, eenvoud en tevredenheid zuiver ik mijn lichaam (positief).

Essentieel betekent dit geen schade berokkenen aan iemand of aan anderen in een sexuele context. Het gaat ook over vermijden beloftes te breken die je gedaan hebt in het kader van sexuele relaties en vermijden anderen te stimuleren beloftes te verbreken. Tevredenheid oefenen is de positieve tegenhanger.


4. Ik train mezelf erin me te onthouden van leugenachtige taal, onware spraak (negatief).
Met eerlijke communicatie zuiver ik mijn spraak
(positief).

Spraak is cruciaal in onze relatie met anderen en toch nemen we het vaak niet al te nauw met wat we zeggen zonder dat we dit altijd beseffen. Vandaar dat waarachtigheid, eerlijkheid (de positieve formulering van deze trainingsrichtlijn) essentieel is in het ethische leven. Onze spraak dient echter ook vriendelijk, behulpzaam en harmonieus te zijn (deze bijkomende richtlijnen worden vermeld in een set van 10 ethische trainingsregels waarvan 4 over spraak).


5. Ik train mezelf erin me te onthouden van het nemen van bedwelmende middelen (negatief).
Met bewustheid en opmerkzaamheid zuiver ik mijn geest
(positieve formulering).

Met deze richtlijn wordt bedoeld dat je best vermijdt om je geest te verdoven, om je gewaarzijn af te zwakken. Dat is mogelijk door alcoholgebruik, verdwaasd tv kijken, neurotisch mails checken enzovoort….Het cultiveren van een helder gewaarzijn is dan de positieve tegenhanger.

Voor meer over boeddhistische ethiek zie ook:


en luister naar: