• by: DIABLOG
  • March 5th, 2022
  • Category: LERAAR
IN MEMORIAM - LUCIEN PEETERS

Op 2 maart ll. overleed Lucien Peeters. Lucien was één de pioniers van het Damiaaninstituut. Hij was in DIA van bij de start. Om hem te herdenken, haalden we een interview van februari 1986 onder het stof vandaan. Een relaas over het ontstaan van het geliefde Damiaaninstituut van Lucien.

Wie is Lucien Peeters
Ik ben geboren in 1937 in Betekom. Daar heb ik gewoond tot in de eerste oorlogsjaren. Ik weet nog dat er mannen met helmen marcheerden door de straat. Toen mijn vader opgeroepen werd, kwam hij afscheid van me nemen en ik herinner me nog heel levendig zijn muts met pluche die bewoog boven mijn bedje. Later zijn we naar Begijnendijk verhuisd. Vader was metser en hij bouwde zijn huis zelf.

Mijn toekomstige vrouw zat in dezelfde kleuterklas als ik. Ik heb de lagere school gevolgd tot en met het achtste studiejaar. De hoofdonderwijzer zei dat ik voor techniek geschapen was en verwees me naar de technische scholen van de Londenstraat in Antwerpen. Ik studeerde mechanica, elektriciteit, scheepsbouw en specialisatie autotechniek: 40u les per week en een massa huiswerk. Ik stond om 6u op en ging nooit slapen voor 23u. In die periode werd ik gefascineerd door de KAJ, waar ik al mijn vrijetijd aan besteedde.

Ik durf zeggen: wie of wat ik ben, heb ik grotendeels te danken aan de KAJ. Ik nam vrij vlug verantwoordelijkheid als groepsleider. Later kwam ik in de gewestraad en in het verbond terecht. Als voorzitter van het verbond Leuven heb ik enorm veel vergaderingen geleid en voordrachten gegeven. Stel je voor, als jonge gast ging ik daar voorlichting geven bvb. "Wat verwacht de jongen van het meisje?" Ik kreeg daar zeer veel respons op en op den duur stond ik bekend als iemand die "het" wist en raad kon geven.

Een ander geliefkoosd onderwerp uit die tijd was: "De morele gevaren van het dansen". Ik hoor mezelf nog altijd heel bewogen spreken: "Waarom gaan de lichten uit in een dancing? Is dit om elektriciteit te besparen? Nee, meisjes en jongens! Die schemerdonker en die zwoele muziek hitsen op, die brengen jonge mensen in een toestand van zedelijk verderf....". Vergeet niet, ik was geïndoctrineerd tot en met en we schrijven '55-'56.

Ik heb 18 maanden legerdienst geklopt in Doornik. Na 2 maanden opleiding werd ik onderofficier en lesgever in Elektriciteit en motoren. Ik verdiende 20 Belgische Frank (een pintje kostte toen 5 Belgische Frank). In 't leger heb ik ook een beetje Engels geleerd. Die kennis kon ik heel goed gebruiken bij Sabena, waar ik een week na mijn afzwaaien kon beginnen. Ik spreek nu over juni 1957. In Zaventem stelde ik motoren af. De boordmecanicien gaf aan wat er niet 100% vlotte en dan werd alles grondig nagepluisd. Toch is er ooit iets misgelopen. Er is een vliegtuig gevallen waar wij aan gewerkt hadden. Mijn boezemvriend André Derèze zat erin, een idealist tot en met. Hij was propogandist van het verbond Leuven en hij wou voor 3 jaar naar Congo als Dekenmissionaris. Ik had zo graag meegevlogen om hem uitgeleide te doen maar ik mocht niet mee van mijn chef. Er was teveel werk. Ik sloeg de deur van het vliegtuig dicht nadat ik beloofd had hem vlug op te zoeken.'s Anderendaags hoorde ik dat het vliegtuig verongelukt was in Casablanca. Er waren maar 2 overlevenden. André was verkoold. Natuurlijk kwam er een grondig onderzoek en men kwam tot de conclusie dat er een menselijke fout begaan was. Het heeft een hele tijd geduurd alvorens ik dat dramatisch voorval te boven was. Maar het leven gaat verder.

Door de KAJ kwam ik veel in contact met kloosters. Zo overnachtte ik vaak bij de paters in het Leuvense als het te laat of te koud was om weer thuis te raken. Ik kwam ook veel in contact met het Damiaancollege want in Aarschot werden geregeld studieweekends gegeven. Zo maakte ik kennis met Pater Nagels, de overste en met Pater Adelbert, de econoom. Wij praatten veel over de KAJ, over het arbeidsvraagstuk en over de boodschap van Cardijn: "Zien, oordelen, handelen". Ik beschouwde Pater Nagels als mijn geestelijke leider. Op een dag in 1958 zei hij tegen me: "Mijn oversten stellen voor dat ik met een technische school begin. Breng me eens wat documentatie mee van technische zaken." Enkele weken later meldde hij me: "Het plan gaat door, we starten en jij bent mijn kandidaat op voorwaarde dat we leerlingen hebben."

Voor mij was het een gok want ik had al vast werk bij Sabena. Maar op 1 augustus 1959 ben ik bij het Damiaaninstituut als bediende begonnen. Ik moest eerst een programma uitschrijven. Lokalen werden klaargemaakt en van elektriciteit voorzien. In de hof van de paters begon met de J-lokalen te bouwen. Ik reed met de directeur naar Brussel en Antwerpen om bankschroeven, een slijpmachine en een zaagmachine te kopen. Op allerlei plaatsen plakte ik affiches aan.

Jos Rens, Rigo Laureys, Pater Martienus, Ludo Van Hees, Louis Bauwens en Pater Winfried Vercraye vormden de eerste lerarenploeg. We hoopten met 60 leerlingen te starten maar boven alle verwachtingen kwamen er 162 leerlingen opdagen. We hadden dus veel materiaal tekort maar Frans Smets hielp ons uit de nood door in recordtijd een aantal werkbanken in mekaar te steken.
De eerste jaren hielden we een prachtige tentoonstelling waarvan Pater Winfried en ik de bezielers waren. We maakten luchters, kandelaars, smeedwerk en spandoeken. Ik heb toen dag en nacht doorgewerkt. Er kwamen ongeveer 300 mensen kijken, dat was een enorme toeloop voor die tijd. Dat eerste jaar gaf ik allerlei vakken paswerk, lassen en mechanica. Ik kon niemand wat vragen over lesvoorbereidingen en toch moest alles tip top in orde zijn want de inspectie kwam regelmatig polshoogte nemen.

In Aarschot was er toen een enorme behoefte aan technische studierichtingen: mechanica, elektriciteit, hout, op alles kwamen de leerlingen af. Op den duur waren er zoveel leerlingen dat de school recht had op een werkplaatsleider om alles te coördineren (nu wordt deze functie technisch adviseur coördinator genoemd) Jos Rens werd aangesteld. Kort daarop kreeg hij een hartinfarct tijdens het lesgeven in de avondschool. Toen sprak directeur Nagels mij aan om die functie over te nemen. Dat was in september 1965. Ik had altijd heel graag lesgegeven, daarin kon ik mij uitleven. Maar die nieuwe functie sprak mij aan omdat ik daarin verantwoordelijkheid kon nemen en beslissingen kon nemen. Ondertussen nam de schoolbevolking een fantastische uitbreiding, we groeiden volop naar 1000 leerlingen en heel veel praktijkleraars. Op den duur was ik overbelast maar gelukkig heeft men dit tijdig ingezien. Cyriel Boon werd werkmeester mechanica en Louis Geens werkmeester houtbewerking. Nu ben ik verantwoordelijk voor de garage, centrale verwarming en lassen & constructie. Dat alles ligt wel in de lijn van mijn interesses. Ik mag wel zeggen dat centrale verwarming hier begonnen is op mijn advies. Aarschot was de enige school die deze studierichting begon: leerlingen kwamen van heinde en ver, vooral zonen van installateurs. Ik heb voordrachten gegeven voor ouders van de vierdejaars leerlingen over de toekomstmogelijkheden van het hoger beroeps centrale verwarming en garage. De meeste jongens van 16 zijn uiteraard meer geïnteresseerd in auto's. Iedere leerkracht mag met zijn auto naar de garage komen na afspraak. 's Vrijdags is de drukste dag, dan rijd ik soms een stuk van de dag rond voor onderdelen.

Ik zorg ook dat de verwarming goed draait. Er zijn wel 16 ketels. Als het vriest, rijd ik elke zondag naar school om te kijken of de branders nog draaien. Elke klacht of vraag wordt serieus genomen, ik voel me verantwoordelijk en wil dat alles goed draait. De school is een stuk van mezelf en een heel belangrijk deel van mijn leven. Ik ben heel gelukkig in deze functie.

Wat de verdere evolutie betreft, zie ik het Damiaaninstituut nog jaren aan de top blijven. Als we staan waar we nu staan is dat te danken aan Pater directeur Nagels die altijd het initiatief heeft genomen. Met een klare kijk op de toekomst wist hij altijd zijn wil door te drijven. Tot grote verbazing van sommige leerkrachten had en heeft hij het bijna altijd bij het rechte eind. Hij is een vooruitziend man en ik ben er trots op om met zo'n persoonlijkheid te mogen en te kunnen samenwerken.

Is het waar dat Lucien Peeters zich in een technisch probleem kan vastbijten en er zelfs zijn slaap voor laat?
Ja, als ik aan iets begin en het is 's avonds niet opgelost, werk ik desnoods tot een stuk in de nacht door. Ik moet de oplossing weten anders kan ik toch niet slapen. Bijvoorbeeld het zwembad op onze school: de directeur had mij verantwoordelijk gesteld voor de bouw. Ik heb metsers laten komen maar dan begon het werk pas: de ingewikkelde installatie van dat zwembad. Herman Wollants en Jos Wollants (2 leerkrachten) hielpen berekeningen maken. Dat zwembad is mijn zwaarste probleem geweest, ik maakte me er zoveel zorgen om. Ik was een zenuwinzinking nabij. Nu ben ik er fier op want behalve het metselwerk is dat helemaal door onze jongens gemaakt.

In de krokusvakantie organiseer jij schoolreizen naar skioorden. Hoe ben je daarmee begonnen?
De beroepsleerlingen van het zesde jaar voelden zich achtergesteld tegenover de leerlingen van de doorstroming die met hun leraars naar Rome, Londen en Parijs gingen. Nu heb ik me altijd verdediger van de minsten gevoeld, dat stamt nog uit mijn KAJ-tijd. Als mens zijn we allemaal evenwaardig. Het trof me dus als die mannen bij mij kwamen en zeiden: " Meneer, wij worden hier minder geteld!" "Mannen," zei ik, " dat is niet waar, jullie mogen gerust naast leerlingen van de technisch en de doorstroming staan. Die leraar, die Latijn of Wiskunde geeft, kan niet lassen of de verwarming niet herstellen, dat kunnen jullie wel. Die 'slimme' leraar moet met zijn wagen naar jullie komen, die heeft jullie nodig". Iedereen is gelijk in het leven maar elk heeft een eigen begaafdheid. De term 'minder' begaafd kan ik niet horen.

Daarom wou ik zeker voor die jongens iets doen en vroeg ik waar ze naartoe wilden: "Naar Rome?"
Wat is daar te zien, meneer? Oude kerken en tempels"
"Wat dan?" "Iets plezants, meneer"
Dus gingen we naar Oostenrijk op skivakantie, 8 jaar geleden voor het eerst, dat kostte toen 4600 Belgische Frank voor 9 dagen alles inbegrepen. 20 leerlingen waren ingeschreven maar de bus was niet vol, dus reisden ook leerkrachten met hun gezin en vrienden mee. Dit jaar zaten we met 52 in de bus en volgden er nog 5 wagens. We hebben ginder ons eigen heem met ons eigen gezellig cafeetje. Ik houd heel veel van skiën en de mensen die meegaan zijn ook altijd enthousiast.

Lucien, dank je wel voor het interview. Ik vraag me af of een dag voor jou ook maar 24 uur duurt...
Ja, in mijn vrije tijd geef ik voordrachten over economisch-technische zaken. Bijvoorbeeld "Hoe herstel ik mijn centrale verwarming?" of "Hoe onderhoud ik mijn auto?" Dat zijn meestal 2 avonden theorie waarbij ik veel didactisch materiaal gebruik, mijn hele wagen vol. De derde avond wijd ik aan praktijk. De mensen komen dan met hun eigen wagen naar de garage van onze school. Dat heb ik met de directeur geregeld. En dan mogen ze vragen wat ze willen. Elke les eindigt om 22u maar we gaan vaak tot 23u door. Voor mij is dat een behoefte, een uitlaatklep. Als ik dan zie dat de mensen tevreden naar huis gaan, voel ik me heel voldaan.

Met dank aan Maria Van Eepoel voor het interview


Peeters


Adres
Damiaaninstituut
Pastoor Dergentlaan 220
3200 AARSCHOT

Tel. +32 16 56 70 59
info@damiaaninstituut.be
DIA
  • Sterk in technologie
  • Slim in wetenschap
  • Ondernemend in economie