Het eerste vak is je instrument- of zangles.
Het lesmoment spreek je best af met je eigen leerkracht.

Je kan kiezen uit volgende instrumenten: Zang, gitaar, mandoline, viool, altviool, cello, contrabas, piano, klavecimbel, hoorn, bugel, trompet, cornet, trombone, euphonium, altklarinet, bariton, baritonsaxofoon, basblokfluit, basfluit, basklarinet, bassaxofoon, bastrombone, bastuba, kleine klarinet, sopraansaxofoon, sopraninosaxofoon, tenorsaxofoon, altsaxofoon, tuba, klarinet, hobo, blokfluit, dwarsfluit, altfluit, piccolo, althoorn, gamba, accordeon, harp, slagwerk, ritmisch slagwerk, orkestslagwerk

Het tweede vak begint in het eerste jaar van de derde graad met muzieklab. Volwassenen kunnen kiezen om muzieklab te volgen gedurende de drie jaar van de graad, ook is er de keuze om twee uur koor of orkest te volgen.

In het derde vak heb je de keuze tussen groepsmusiceren instrumentaal (de vroegere samenspelgroepen), begeleidingspraktijk klassiek of koor.

Volwassenen kunnen ook twee uur koor volgen naast de instrumentles. (Dan vervangt dat tweede uur de muziekpraktijk in het tweede en derde jaar.) De lesmomenten van groepsmusiceren en begeleidingspraktijk spreek je af met de leerkracht.

Het koor voor volwassenen op dinsdag tussen 19u15 en 21u15.