Rolrechten – vlottere toegang tot justitie
- 30 avril 2019
- Janson Nieuws
Wat verandert er precies ?
Ten eerste, wordt de inning van de rolrechten verschoven van het begin naar het einde van de procedure en rechtstreeks ten laste gelegd van de veroordeelde partij. De eiser moet niet langer het rolrecht voorschieten bij het begin van het geding, maar enkel nog de kosten van het dagvaardingsexploot. De wetgever beoogt daarmee de toegang tot justitie laagdrempeliger te maken.
Ten tweede, worden de tarieven van de rolrechten vereenvoudigd en (licht) verhoogd:
- Vredegerecht - 50 EUR
- Politierechtbank - 50 EUR
- Rechtb. 1e aanleg - 165 EUR
- Ondernemingsrb. - 165 EUR
- Hof van Beroep - 400 EUR
- Hof van Cassatie - 650 EUR
Géén rolrechten zijn verschuldigd in fiscale zaken, in zaken voor de arbeidsrechtbanken/hoven (tenzij >250.000 EUR) en evenmin in insolventieprocedures, al is het exacte toepassingsgebied van dat laatste nog niet geheel duidelijk. Inzake familiezaken geldt een éénmalig rolrecht, gelet op de permanente saisine van de familierechtbank.
Betalen doet u pas op het einde
De rolrechten zijn pas verschuldigd bij het eindvonnis. In principe komen alle rolrechten volledig ten laste van de verliezende partij, maar wanneer eiser en verweerder deels (on)gelijk halen, kan de rechter hen elk tot een deel van de rolrechten veroordelen. De griffie is belast met het innen van de rolrechten.
Daarnaast zijn bijzondere situaties denkbaar. Bijvoorbeeld: bij een doorhaling van de zaak (bijvoorbeeld omdat partijen hangende het proces een akkoord hebben bereikt) blijven de rolrechten ten laste van de verzoeker, al kunnen partijen onderling anders overeenkomen. Bij vorderingen op eenzijdig verzoekschrift (vb. verzoek tot het leggen van bewarend beslag) draagt de verzoeker de rolrechten, maar kan hij dit nadien terugvorderen van de wederpartij(en) als onderdeel van zijn schade.
Waakzaam blijven, ook in hoger beroep
De veroordeelde partij weze gewaarschuwd : het eindvonnis is op het punt van de rolrechten definitief en niet vatbaar voor hoger beroep (of verzet). Ingeval van niet- of laattijdige betaling, zal de fiscale Administratie een geldboete opvorderen (gelijk aan 50% van het rolrecht).
Ook wanneer de verliezende partij in hoger beroep gaat, ontsnapt zij niet aan de betaling van de rolrechten uit eerste aanleg. De griffie van de beroepsrechter zal immers weigeren een inleidingsdatum mee te delen zolang de verschuldigde rolrechten uit eerste aanleg niet zijn betaald. Slaagt de appellant erin het eerste vonnis te laten hervormen in hoger beroep, blíjft hij nochtans de rolrechten uit eerste aanleg verschuldigd aan de Administratie. Wel kan hij deze economisch afwentelen op de uiteindelijke verliezer, maar daartoe mag hij niet vergeten om een vordering in schadevergoeding in te stellen voor de beroepsrechter.
Niet te verwarren met …
De rolrechten mogen niet worden verward met de rechtsplegingvergoeding (dit is de wettelijk vastgelegd forfaitaire tussenkomst in de advocaatkosten die ten laste komt van de verliezende partij(en) ; deze regeling werd recent nog aangepast bij Koninklijk Besluit van 29 maart 2019, dat in deze Alert niet verder wordt besproken) en evenmin met de registratierechten die zijn verschuldigd op eindvonnissen houdende veroordelingen >12.500 EUR.
Besluit
Deze nieuwe rolrechtenregeling verlaagt de (investering)kost om uw zaak voor de rechtbank te brengen.
Dit mag tevreden stemmen.
Waakzaamheid is wel geboden, zeker in hoger beroep om de rolrechten uit de eerste aanleg af te wentelen op uw tegenpartij (en).
Onze specialisten staan u graag bij.
Voor meer info :
Herbert Delahaije : hde@janson.be
Didier Bracke : d.bracke@janson.be