Voortoets | Natuurtoets | Passende beoordeling
De regelgeving op vlak van natuur- en bos is zeer complex. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten natuurtoetsen. Naast de natuurtoets (die gebruikt wordt om na te gaan of er schade is aan de natuur) is er sprake van bv. de verscherpte natuurtoets, de voortoets en de passende beoordeling. Om het nog moeilijker te maken, de verscherpte natuurtoets wordt ook wel de VEN-toets genoemd en de passende beoordeling wordt de habitattoets genoemd.
Elke toets heeft zijn eigen juridisch werkingsgebied.
Natuurtoets
De natuurtoets wordt in vergunningsdossiers gebruikt om na te gaan of er schade zal zijn aan de natuur. Er wordt verder ook bekeken welke maatregelen kunnen worden genomen om de schade te voorkomen, te beperken of te herstellen. De vergunningsverlener (zoals Agentschap Natuur en Bos) is verplicht om de omgevingsaanvraag te bekijken volgens de aanwezige natuurwaarden.De aanvrager moet een beschrijvende nota opstellen die hij samen met de vergunningsaanvraag indient. Aan de hand van deze nota, bijkomende informatie (biologische waarderingskaart,..) en eventueel een plaatsbezoek maakt de vergunningsverlener (ANB) een afweging. Dat is de natuurtoets.
De basisvoorwaarde van de natuurtoets is het stand-still principe, dat houdt in dat de natuur in geen geval achteruit mag gaan. De algemene zorgplicht en de ecologische compensatie ondersteunen dit principe.
Volgens de zorgplicht moet iedereen zorg dragen voor de natuur zodat die geen onherstelbare schade lijdt. Is er toch schade, dan moet de natuur volgens de ecologische compensatie hersteld worden.
Effecten
Nadat de vergunningsverlenende overheid de natuurtoets heeft gemaakt, kan het nodig zijn dat deze maatregelen oplegt die de natuurwaarden behouden. Deze zijn dan een bindende voorwaarde voor het uitvoeren van de vergunning.
Voortoets
Europa tracht de biodiversiteit te beschermen via twee richtlijnen, namelijk de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Dit zijn meteen ook de twee belangrijkste richtlijnen voor het natuurbehoud in elke EU-lidstaat. De vogelrichtlijn behandelt uitsluitend de bescherming van vogels, terwijl de habitatrichtlijn de bescherming van verschillende habitats en soorten reguleert. De EU-lidstaten worden door beide richtlijnen verplicht Speciale Beschermingszones (SBZ) af te bakenen met als doel de soorten en habitats, vermeld in de richtlijnen, te beschermen. Al deze gebieden samen worden ook wel het Natura 2000-netwerk genoemd.
Indien een bepaalde vergunningsplichtige activiteit wordt gepland in een SBZ, moet een inschatting gemaakt worden van de mogelijke impact. Dit kan door het opstellen van een Voortoets.
Aan de hand van deze screening wordt er nagegaan of een activiteit het risico of de waarschijnlijkheid met zich meedraagt om een betekenisvolle aantasting van de habitats binnen een SBZ te veroorzaken. Wanneer de Voortoets resulteert in een waarschijnlijkheid of risico op aantasting van habitats binnen het beschermde gebied, is er verder onderzoek of overleg met het Agentschap Natuur en Bos nodig om te bepalen of er een betekenisvolle aantasting zal zijn. Indien nodig zal hierna een passende beoordeling vereist zijn. Als uit de Voortoets echter blijkt dat er geen waarschijnlijkheid of risico op aantasting verbonden is aan de activiteit, hoeft geen verder onderzoek of een passende beoordeling uitgevoerd te worden.Passende beoordeling
De passende beoordeling is een schriftelijk verslag waarin gemotiveerd wordt waarom de instandhoudingsdoelstellingen van een SBZ al dan niet kunnen worden aangetast door de geplande activiteit. In het verslag worden dan alle mogelijke effecten nagegaan: direct of indirect, secundair of cumulatief, op korte of lange termijn, tijdelijk of permanent.
De opgestelde passende beoordeling wordt vervolgens bij de vergunningsaanvraag gevoegd en beoordeelt door de vergunningverlenende overheid. Indien wordt vastgesteld dat er geen betekenisvolle aantasting van de natuur van het gebied wordt veroorzaakt door de uitvoering van de geplande activiteit, zal de vergunning toegestaan worden, al dan niet met opgelegde voorwaarden.
Verscherpte natuurtoets
Voortoetsen en passende beoordelingen zijn vereist indien de activiteit in (de buurt) van een Speciale Beschermingszone (SBZ) ligt. Op Vlaams niveau zijn er echter ook waardevolle natuurgebieden die beschermd moeten worden. Die natuurgebieden maken deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). Voor deze VEN-gebieden bestaat een gelijkaardige toets: de (verscherpte) natuurtoets. Ook hier wordt nagegaan of er schade aan de natuurlijke kenmerken van een gebied zal zijn bij het uitvoeren van een vergunningsplichtige activiteit. Een vergunning voor een activiteit in VEN-gebied zal enkel goedgekeurd worden indien de natuurtoets concludeert dat er ofwel geen schade zal zijn, ofwel dat er onvermijdbare schade zal zijn, maar dat deze schade te herstellen is.
Meer info nodig?
Een concrete vraag? De regel is hoe vroeger u rekening houdt met de natuurwetgeving hoe interessanter voor de vooruitgang van het bouwproces.