De revolutie van metta

De metta bhavana. Een meditatie waarin we ons trainen in meer vriendelijkheid, welwillendheid, openheid, kwetsbaarheid, warmte, liefde ten aanzien van onszelf en anderen. Een training, zou je ook kunnen zeggen, in het uit de weg gaan, aan de kant gaan en het leven leven laten zijn – want bijna altijd ben ikzelf en hoe ik in het leven sta de grootste hinderpaal. Een meditatie en training die perspectief geeft op een houding van onbegrensde genegenheid of onvoorwaardelijke vriendelijkheid voor alles wat leeft. In het Pali hebben ze daar gelukkig één woord voor: metta. Bhavana is dan zich laten ontvouwen, ontwikkelen, tot stand laten komen.

Welnu, in de vierde fase van die meditatie (er zijn er in totaal vijf) gaat het erover dat ik me train om iemand die ik soms irritant vind of een regelrechte etter toch het beste te wensen. Mezelf trainen in het gewaarzijn dat deze mens menselijk is net als ik, kwetsbaar, dat hij/zij angstig kan zijn, zin heeft in leuke, plezierige dingen, geen zin heeft in moeilijke, vervelende zaken; iemand die liever niet ziet dat de tram of bus lang op zich laat wachten, zeker niet bij druilerig weer, een mens die zijn dierbaren graag rond zich heeft, pijn en verdriet voelt als deze dierbaren het lastig hebben in dit niet evidente leven. Een mens die ademt en op een bepaald moment zal die ene adem de laatste zijn, net als bij mij, een mens die op tijd en stond eens graag in de zetel ligt, vermoeid is, ziek, hongerig…..een mens net als ik quoi. Een fase waarin we de gewoonte cultiveren om te ervaren, gewaar te worden dat deze etter, deze vervelende klier, net zo’n menselijke trekken als ik heeft. En ik hoef daarom deze persoon niet aardig te vinden, helemaal niet. Ik hoef mezelf niet te forceren in een zeemzoeterig, breedsmoelige glimlach waarbij bloemetjes en bijtjes uit mijn mond komen. Ik mag gewoon gewaar zijn dat ik die vent of die vrouw niet mag. Ik hoef er alleen niet in mee te gaan als een hond die achter een stok loopt (vrij naar Dilgo Khyentse).En ik kan me oefenen in welwillendheid ten aanzien van die mens, in het wensen dat hij het toch goed mag hebben al zie ik hem liever niet in mijn buurt. En weet je, hoe meer je dit oefent, hoe meer je gewaar wordt van die mens en je reacties op hem, hoe meer je ook gewaar wordt van wat je deelt met elkaar, van waar we gelijk in zijn, hoe meer condities opgezet worden ook om op termijn toch wat warmte te voelen voor deze mens.

De mogelijkheid is er. Iemand liefdevol bejegenen zonder voorwaarden, open en bloot, zonder te willen dat die mens een afgietsel van mij wordt, zonder mijn verwachtingen, angsten, verlangens zoals kernafval te dumpen in de ander. Of te verlangen dat die ander het voor mij oplost. Begin waar je bent, bij wat je ervaart. Maar hou de mogelijkheid in het oog.

Stel je voor, dat meer en meer mensen dit zouden oefenen, zichzelf daarin zouden trainen. In het effectief gevoeld en doorleefd ervaren dat je iemand niet mag maar dat je hem toch oprecht het allerbeste kan wensen. Gemeend, gevoeld en doorleefd.

Het zou de wereld veranderen....

Filiep